dinsdag 18 mei 2010

Fatsoensregels in de journalistiek


Er was eens een tijd dat de Nederlandse journalistiek prat kon gaan op haar fatsoen, een zielige uitzondering als de Telegraaf daargelaten.
In de bijna dertig jaar dat ik als dagbladjournalist heb gewerkt, had ik slechts zeer sporadisch het idee dat ik me moest schamen voor mijn beroep. Helaas dalen de vaderlandse verslaggevers vandaag de dag echter af naar een steeds bedenkelijker peil.
De Telegraaf, altijd in de frontlinie te vinden als journalistieke fatsoensregels met voeten worden getreden, beet het spits af met een 'exclusief' telefonisch interview met het kind dat als enige de recente vliegramp in Libië overleefde. Dat ging zo veel lezers van de krant te ver dat de hoofdredactie enkele dagen later met een schijnheilige verontschuldiging op de proppen kwam, waarin de schuld werd gelegd bij de Lybische arts die de arme Telegraafjournaliste 'onbedoeld' met het kind had doorverbonden. Nogal een gotspe, in ouderwets Mokums gesproken. Als het echt zo onbedoeld was had de hoofdredactie er natuurlijk gemakkelijk voor kunnen kiezen om het gesprekje niet af te drukken.
Daarna had je de ophef over de buitenechtelijke affaire van de staatssecretaris van Defensie. Dat leidde tot het aftreden van de man in kwestie, wellicht niet geheel ten onrechte, niet alleen omdat hij gekeesd had met een ondergeschikte, maar ook omdat hij blijkens reacties uit legerkringen voor zijn functie om te beginnen totaal ongeschikt was. Hoe het ook zij, dit gewroet in het privéleven van mensen geeft mij als ex-journalist toch nog altijd een wat vieze smaak in de mond.
De laatste journalistieke escapade van mijn voormalige collega's slaat echter alles. Er schijnt dezer dagen een nieuw 'politiek' tijdschrift op de markt te zijn, Binnenhof geheten, dat op gezag van hoofdredacteur Marc van der Linden, die met het oog op zijn corpulentie klaarblijkelijk al jaren niet meer achter zijn bureau vandaan is geweest, de vuilnisbak van D66-leider Pechtold heeft nageplozen. De man vergeleek de actie van zijn verslaggevers met onderzoek van Nova in het oud papier van een ministerie, zonder klaarblijkelijk te beseffen dat dat echt iets heel anders is. Daarna kwam hij met het verhaal dat uit het exclusieve wroetwerk van zijn journalisten zou blijken dat het kind van onderwijsminister Rouvoet veel zou spijbelen - alsof dat ook maar iemand iets aangaat. Hij verdedigde zich met de constatering dat 'de grenzen in de journalistiek nu eenmaal verschuiven'. Ja, als je ongemanierde vetzakken als Van der Linden hun gang laat gaan wel.
Het vod van een blad waarvan hij zich hoofdredacteur noemt blijkt een uitgave te zijn van Weekend en HP/De Tijd. Van een roddelblad als Weekend verwacht je misschien niet beter, maar HP/De Tijd bewijst met deze nogal letterlijke opvatting van 'riooljournalistiek' mijn stelling dat van kwaliteitsjournalistiek in Nederland steeds minder sprake is...